De doelstelling van de provincie of gemeente om circulaire bedrijventerreinen te stimuleren en ruimte daarvoor vrij te maken, kan worden uitgewerkt in een vrijwillig omgevingsprogramma. Ook kun je hierin de maatregelen opnemen die nodig zijn om die doelstelling te behalen.
Voorbeelden van dit soort maatregelen:
Daarnaast kun je in het omgevingsprogramma de gemeente of provincie de bevoegdheid geven om een voorkeursrecht te vestigen op een onroerend goed. Bijvoorbeeld op een grondperceel. Als de eigenaar van de grond de grond vervolgens wil verkopen, dan moet de eigenaar die grond eerst aanbieden aan de overheid. Als de overheid de grond dan koopt, kan de overheid (provincie of gemeente) de grond vervolgens gebruiken om circulaire bedrijventerreinen te ontwikkelen of ruimte te maken voor circulaire activiteiten. De overheid heeft als grondeigenaar een sterke positie en kan dus invloed uitoefenen op de manier waarop de grond zal worden gebruikt. Zie ook het instrument: Vestig een voorkeursrecht op grond en gebouwen.
Op dit moment zijn er nog geen voorbeelden van omgevingsprogramma’s die betrekking hebben op circulaire bedrijventerreinen. Pak de regie door met het omgevingsprogramma aan de slag te gaan en deel je ervaringen met ons. Hierbij kun je volgende informatie gebruiken:
Volgens artikel 3.4 Ow kunnen zowel Rijk, provincies als gemeenten programma’s vaststellen voor de uitwerking van hun beleid en het treffen van maatregelen om aan een of meer omgevingswaarden te voldoen. In de gemeente wordt het programma vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders. In de provincie door Gedeputeerde Staten.
Rechtsgebied | Publiekrecht > Omgevingsrecht |
Citeertitel | Omgevingswet |
Artikel | Afd. 3.2 (art. 3.4 e.v.) |
Geldig vanaf | TBD |