Een convenant helpt bij de transitie naar circulaire bedrijventerreinen, doordat het leidt tot samenwerking tussen marktpartijen en de overheid en het zorgt voor een groter draagvlak in het bedrijfsleven.
Convenanten zijn minder effectief als ze gericht zijn op intenties, niet concreet zijn of niet juridisch afdwingbaar. Voor de partijen is het dan niet echt urgent om de ambities en doelstellingen uit het convenant te behalen. Ze worden er immers niet aan gehouden. Daarom is een juridisch bindend convenant een sterker instrument om relevante marktpartijen en overheden aan bepaalde doelstellingen rondom circulaire bedrijventerreinen te committeren.
Juridisch bindend convenant
Een convenant kan op de volgende manier bindend worden gemaakt:
Convenanten over circulaire bedrijventerreinen
Decentrale overheden kunnen het voortouw nemen om in samenwerking met ondernemers in de regio een convenant op te stellen. De moeilijkheidsgraad bij een convenant circulaire bedrijventerreinen zit in het combineren van verschillende grote duurzaamheidsonderwerpen, zoals de energietransitie, circulaire materialen en klimaatadaptatie. De zeven pijlers van de circulaire economie afkomstig uit de routekaart van Circulair Friesland kan handvatten bieden om deze onderwerpen te vertalen in ambities en doelstellingen. Die kunnen vervolgens worden opgenomen die in een convenant waarmee de transitie naar circulaire bedrijventerreinen versneld kan worden. Daarnaast biedt de routekaart inzicht in de samenwerking tussen marktpartijen en de overheid. De zeven pijlers zijn:
Het is mogelijk om een nieuw convenant op het gebied van circulaire bedrijventerreinen in een bepaalde sector af te sluiten. Dit is bijvoorbeeld te adviseren als de overheid lokaal/regionaal of met een overzichtelijk aantal partijen (vaak koplopers) snel aan de slag wil.
Aansluiten bij bestaand convenant
Je kunt er ook voor kiezen om aan te sluiten bij een bestaand convenant. De meeste bestaande convenanten op het gebied van bedrijventerreinen zijn verlopen of voornamelijk gefocust op de energietransitie.
Een voorbeeld van een bestaande convenant is het Convenant Verduurzaming Bedrijventerreinen. Dit (vrijwillige) convenant is door meer dan 30 partijen ondertekend. Het heeft als doel om de energietransitie te versnellen door samenwerkingen tussen de deelnemers aan een collectieve aanpak voor bedrijventerreinen. De deelnemers werken samen op het gebied van kennis, financiering, organiseren van het proces en het selecteren van de juiste partijen. Op deze manier kunnen overheden en marktpartijen van elkaar leren en hoeft het wiel niet opnieuw uitgevonden te worden.
Een ander voorbeeld is Circulair.biz. Dit is een opdrachtgevend consortium bestaande uit de provincies Zuid-Holland, Groningen en Limburg, Groene Hart Werkt, Metropoolregio Rotterdam-Den Haag en verschillende omgevingsdiensten en gemeenten met als doel om inzicht te krijgen in het vrijkomen van reststromen op bedrijventerreinen en om deze stromen hoogwaardiger te verwerken. Momenteel kunnen marktpartijen deze gegevens gebruiken, maar die zijn geen onderdeel van dit consortium.
In de wet zijn geen specifieke regels voor convenanten opgenomen. Om die reden zijn alleen algemene wettelijke regels van toepassing die betrekking hebben op alle niet nader gespecificeerde overeenkomsten. Bijvoorbeeld over wanneer een overeenkomst tot stand komt (artikel 6:217 BW). Verder geldt contractsvrijheid, dus partijen zijn vrij om afspraken te maken over de inhoud van het convenant, zoals de juridische afdwingbaarheid. Maar de overheid moet zich wel altijd houden aan de Algemene beginselen van behoorlijk bestuur (Abbb) en bovendien mag het convenant niet in strijd zijn met een wet of verordening.
Rechtsgebied | Privaatrecht > |
Citeertitel | Burgerlijk wetboek |
Artikel | Artikel 6:217 |
Geldig vanaf | TBD |