Voor de ontwikkeling van een woonwijk of bedrijventerrein is een mer-beoordeling nodig. De initiatiefnemer moet het voornemen om een bedrijventerrein te ontwikkelen mededelen aan de overheid die toestemming moet geven voor het project (het bevoegd gezag). Deze mededeling wordt in de praktijk ook wel de aanmeldnotitie genoemd. In de aanmeldnotitie moet de initiatiefnemer duidelijk maken wat de kenmerken zijn van het project, de plaats van het project en welke milieueffecten mogelijk kunnen optreden met het project.
Het bevoegd gezag toetst aan de hand van de aanmeldnotitie of het project mogelijk aanzienlijke milieueffecten heeft en of een milieueffectrapportage moet worden opgesteld. Als overheid kun je motiveren wanneer sprake is van aanzienlijke milieueffecten. Als overheid heb je dus invloed op het uitvragen van een milieueffectrapport voor projecten waarvoor een mer-beoordeling nodig is, zoals voor een woonwijk. Door het eisen van een milieueffectrapport kunnen de milieueffecten van het project volwaardig worden meegenomen in de besluitvorming. Dit geldt ook voor de milieueffecten van zonnepanelen die bij de realisering van de woonwijk worden toegepast.
Door circulaire doelstellingen uit te vragen bij de mer-procedure, wordt in de mer-procedure getoetst of en hoe je de circulaire doelen kunt halen met de realisering van het plan of project. Die doelstellingen kun je bijvoorbeeld afleiden uit je beleid, zoals de omgevingsvisie. Zie meer over de omgevingsvisie en circulaire doelstellingen bij het instrument: ‘neem een doelstelling op over circulaire zonnepanelen in de omgevingsvisie’.
Het milieueffectrapport geeft inzicht in de haalbaarheid van de beschreven doelstellingen. Daarnaast worden in het milieueffectrapport de beleidskeuzes gegeven waarmee je die doelstellingen kunt halen. Degene die een milieueffectrapport moet (laten) opstellen, beschrijft de doelstellingen. Dat is de initiatiefnemer van een plan of project waarvoor een milieueffectrapport verplicht is. Dat kan de overheid zijn of een private initiatiefnemer. Als de overheid zelf initiatiefnemer is van een plan of project, dan kan die zelf circulaire doelstellingen (laten) opnemen in het milieueffectrapport.
Als een particuliere initiatiefnemer aan zet is, kan je als overheid in gesprek gaan met de initiatiefnemer en sturen op het laten opnemen van circulaire doelstellingen in het milieueffectrapport. Het is belangrijk dat de overheid stuurt op doelstellingen die in het milieueffectrapport worden meegenomen in het alternatievenonderzoek. Het is namelijk ook de overheid die het milieueffectrapport meeneemt in de besluitvorming van het project.
Meer informatie over de manier waarop circulariteit een plek kan krijgen in het milieueffectrapport is te vinden in de Factsheet circulariteit en milieueffectrapportage, van de onafhankelijke Commissie mer.
Heb jij ervaring met het opnemen van circulaire doelstellingen in de milieueffectrapportage? Deel dan je ervaringen met ons! Op die manier kunnen wij overheden inspireren meer gebruik te maken van de milieueffectrapportage om stappen te zetten naar een circulaire economie.
De mer brengt de milieueffecten van een plan of project in beeld. Als een plan of project mogelijk aanzienlijke milieueffecten tot gevolg heeft, dan moet een milieueffectrapport worden gemaakt. Aanzienlijke milieueffecten kunnen bijvoorbeeld het gevolg zijn van de effecten die het project heeft op het klimaat en de kwetsbaarheid van het project voor klimaatverandering (zie bijlage IV van de m.e.r.-richtlijn).
In de Omgevingswet en het Omgevingsbesluit staat wanneer een mer verplicht is. Een vrijwillige mer is ook mogelijk. De wet maakt onderscheid tussen twee mer-procedures:
Als nog niet duidelijk is of het plan of project aanzienlijke gevolgen kan hebben voor het milieu, dan moet eerst een mer-beoordeling worden doorlopen. Het bevoegd gezag beoordeelt dan of een milieueffectrapport moet worden opgesteld. In bijlage V bij het omgevingsbesluit staat wanneer een mer-beoordeling verplicht is.
In artikel 11.3 en 11.16 van het Omgevingsbesluit (Ob) staat welke informatie in het milieueffectrapport moet staan. Het milieueffectrapport bevat in ieder geval de redelijke alternatieven voor het project. Met redelijke alternatieven wordt bedoeld dat je voor het milieueffectrapport alternatieven onderzoekt waarmee je de doelstellingen van de mer kunt halen. De opgenomen doelstellingen zijn daarmee mede bepalend voor de inhoud van het milieueffectrapport. Daarom is het belangrijk dat je stuurt op het uitvragen van brede circulaire doelstellingen bij de mer. Alternatieven waarmee die doelstellingen niet gehaald kunnen worden, kunnen dan ook niet betrokken worden in het milieueffectrapport.
Rechtsgebied | Publiekrecht > Omgevingsrecht |
Citeertitel | Omgevingswet |
Artikel | Afdeling 3.2 |
Geldig vanaf | Invalid Date |