Neem doelen voor circulair textiel op in de omgevingsvisie
In een omgevingsvisie leg je een visie vast voor de lange termijn. Door circulair textiel op te nemen in de omgevingsvisie, wordt het onderdeel van de beleidscyclus.
Hoe kun je een omgevingsvisie toepassen?
Door een visie op circulair textiel in de omgevingsvisie op te nemen, maak je het onderdeel van de beleidscyclus.
De kledingindustrie is een van de grootste vervuilers ter wereld en fast fashion draagt hier in grote mate aan bij. Om de milieu-impact van textiel te minimaliseren, is verandering noodzakelijk. Als overheid heb je instrumenten in handen om die verandering te bevorderen. Neem circulair textiel daarom tijdig mee in belangenafwegingen. Doe dat door het opnemen van een visie op circulair textiel in de omgevingsvisie.
De omgevingsvisie biedt het haakje om de transitie naar een circulaire economie uit te werken in een omgevingsprogramma en maatregelen juridisch te borgen in de omgevingsverordening of het omgevingsplan.
Maak je visie zo concreet mogelijk. Door concrete ambities aan tijd te verbinden, bevorder je dat het onderwerp ook op de agenda komt te staan en er daadwerkelijk uitvoering aan wordt gegeven. Sluit bijvoorbeeld aan bij de ambitie voor circulair textiel uit het Nationaal Programma Circulaire Economie, waarin in 2050 het textielafval tot een minimum is teruggebracht.
Uit de praktijk
Nationale ambitie
In de omgevingsvisie kan worden aangesloten op de visie uit het Nationaal Programma Circulaire Economie. Een concrete doelstelling daaruit:
‘In 2050 deugen de arbeidsomstandigheden in de volledige textielketen, is de vervuiling tijdens het productieproces tot een minimum beperkt en geven bedrijven openheid over het productieproces en textielproduct. Consumenten laten hun kapotte kledingitems repareren omdat ze goed voor hun kleding willen zorgen en kopen minder nieuwe producten. De kleding die consumenten kopen is tweedehands of duurzaam. Textielafval is tot het minimum teruggebracht, want materialen uit afgedankt textiel worden weer gebruikt in nieuwe producten.’
Daarnaast kunnen tussendoelen worden benoemd. In het Nationaal Programma Circulaire Economie is opgenomen:
2025
- Aandeel gerecycled (post-consumer)/duurzaam materiaal in textielproducten is 25 procent.
- 30 procent van de grondstoffen, materialen en producten die op de Nederlandse textielmarkt worden gebracht, wordt na inzameling - als direct hergebruik niet meer mogelijk is - gerecycled.
- 10 procent van de textielproducten die op de Nederlandse markt worden gebracht, wordt na inzameling hergebruikt binnen Nederland.
2030
- In alle textielproducten die in Nederland op de markt worden gebracht is 50 procent duurzaam materiaal verwerkt. Van die vijftig procent is minimaal 30 procent recyclaat en twintig procent duurzaam materiaal.
- 50 procent van de grondstoffen, materialen en producten die op de Nederlandse textielmarkt worden gebracht, na inzameling - als direct hergebruik niet meer mogelijk is - wordt gerecycled.
- 15 procent van de textielproducten die op de Nederlandse markt worden gebracht, wordt na inzameling hergebruikt binnen Nederland.
Visie en routekaart MRA
De Metropool Regio Amsterdam (MRA) heeft negen concrete ambities uitgewerkt in het document “Samen op weg naar een circulaire textielsector.” Om deze ambities te behalen is er een routekaart opgesteld met verschillende (tussen)doelstellingen en maatregelen. Hier kun je in de omgevingsvisie op aansluiten.
Europese maatregelen
Weet dat er ook Europese wetgeving aankomt die stuurt op circulair textiel. Er worden Europese maatregelen voorbereid om de milieu-impact van textiel te verminderen. Anticipeer hierop door aan te sluiten bij de Europese ambities en sluit hierop aan in de omgevingsvisie.
Lees meer over de voornemens van het Europees Parlement over maatregelen voor circulair textiel. Houd daarnaast het wetswijzigingsvoorstel voor de Kaderrichtlijn afvalstoffen (Waste Framework Directive) in de gaten. In dit wetsvoorstel worden onder andere verschillende doelstellingen en maatregelen voor het duurzaam maken van de textielsector benoemd.
Voorwaarden
- De Omgevingsvisie is zelfbindend. Het bindt dus alleen het bestuursorgaan dat de visie heeft opgesteld.
- Bij het opstellen van de omgevingsvisie houden provincie en gemeente rekening met de taken en bevoegdheden van andere bestuursorganen (artikel 2.2 Ow). Dat betekent dat de provincie rekening houdt met het beleid van het Rijk, gemeenten en waterschappen.
- Het zelfbindende karakter van de omgevingsvisie brengt met zich mee dat er geen beroep open staat tegen het besluit tot vaststelling van de omgevingsvisie;
- De provinciale participatieverordening kan regels geven over de totstandkoming van de provinciale omgevingsvisie. Als in de participatieverordening niets geregeld is, dan is de procedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. Dat betekent dat iedereen zienswijzen moet kunnen indienen tegen het ontwerp van de visie (artikel 16.22 en 16.23 Ow).
- Het indienen van zienswijzen staat open voor `een ieder’ en daarmee niet alleen voor belanghebbenden.
Juridische toelichting
Op grond van artikel 3.1, tweede lid, Omgevingswet moet een omgevingsvisie worden vastgesteld door het Rijk, provincie en gemeente. Bij de provincie stellen Provinciale Staten de omgevingsvisie vast. Bij de gemeente gebeurt dat door de gemeenteraad.
Artikel 3.2 Ow bepaalt de inhoud van de omgevingsvisie. De omgevingsvisie bevat een beschrijving van de hoofdlijnen van de kwaliteit van de fysieke leefomgeving, de voorgenomen ontwikkeling, het gebruik, het beheer, de bescherming en het behoud van het grondgebied. Daarnaast beschrijft de omgevingsvisie de hoofdzaken van het voor de fysieke leefomgeving te voeren integrale beleid.
Rechtsgebied | Publiekrecht > Omgevingsrecht |
Citeertitel | Omgevingswet |
Artikel | 3.1, 3.2, 3.3 |
Geldig vanaf | Invalid Date |